In Nederland kunnen ouders een toeslag krijgen voor de kosten van kinderopvang. Werkgevers betalen met ingang van 1 januari 2007 collectief mee aan de kinderopvang en de belastingdienst keert vanaf die datum ook het werkgeversdeel uit. Deze bijdrage is inkomensafhankelijk en varieert van 96,5 % per kind van de totale kosten bij een laag inkomen, tot 33% van de totale kosten bij een inkomen vanaf 130.098 euro voor het eerste kind tot 90,7% voor het tweede en volgende kind. Het Rijk hanteert een maximum uurprijs. Voor 2007 is de maximum uurprijs voor dagopvang en gastouderopvang van kinderen van nul tot vier jaar: € 5,86 en bij buitenschoolse opvang en gastouderopvang van kinderen van vier tot twaalf jaar: € 6,02.
Ouders moeten de kinderopvangtoeslag van de overheid aanvragen bij de belastingdienst, deze kinderopvangtoeslag wordt maandelijks vooraf door de Belastingdienst betaald aan de ouders of naar keuze aan het kindercentrum. Indien een oppas (bijvoorbeeld een oma of opa) zich laat registreren bij een erkend bureau voor gastouders kan hiervoor een toeslag van de overheid verkregen worden. De hoogte van deze toeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en het aantal uren dat opgepast wordt. Deze toeslag, die verkregen kan worden bij de belastingdienst, wordt in de volksmond ook wel oppassubsidie genoemd.